Kansengelijkheid in het onderwijs

Kansengelijkheid in het onderwijs

Op 26 oktober werd een avond georganiseerd door het centrum voor Wetenschap en Cultuur van de Universiteit van Utrecht. Tijdens deze avond stond het onderwerp ‘kansengelijkheid in het onderwijs’ centraal. Een onderwijskundige, een socioloog en een docent hebben met elkaar gesproken over dit lastige en actuele onderwerp. We denken dat het interessant is om dat wat er tijdens de avond naar voren kwam te delen. Aan het einde van dit artikel lichten we toe hoe we op X11 omgaan met dit thema.

In dit artikel gaat het niet over de ideale samenleving en of daarin ongelijkheid zou mogen bestaan. Wel gaat het over de rol en de invloed die ons onderwijssysteem heeft op de gelijke verdeling van kansen en hoe we op X11 kunnen gaan met deze rol.

Inleiding

Het hebben van een goed inkomen heeft allerlei voordelen, zoals een voorsprong op de huizenmarkt, toegang tot gezondere voeding en het heeft zelfs invloed op hoe lang je leeft. Er is directe link tussen salaris en opleidingsniveau. Dat maakt dat er in het onderwijs druk ontstaat om dat opleidingsniveau te bereiken. Er mist een koppeling tussen wat de maatschappij vraagt en wat het onderwijssysteem stimuleert.

Het onderwijssysteem

Als het zo goed bekend is welke voordelen er zijn voor iemand met een goed betaalde baan, dan is het ook logisch dat ouders en leerlingen hun best doen om in een klas of op een school terecht te komen waar de route naar die baan wordt geboden. We delen leerlingen op jonge leeftijd in en dit doen we meestal op basis van het advies dat in groep 8 gegeven wordt. Dit advies wordt alleen gebaseerd op je reken- en taalvaardigheid. Niet op je sociale, creatieve of andere vaardigheden.

Het basisschooladvies is best bepalend voor de rest van iemands schoolloopbaan én iemands sociale ontwikkeling. Leerlingen worden op jonge leeftijd in groepen geplaatst met ongeveer hetzelfde niveau-advies en komen vervolgens de andere groepen leerlingen niet meer tegen. Het aantal scholen dat zich richt op één bepaalde groep leerlingen, bijvoorbeeld een school met alleen havo/vwo óf een school met alleen VMBO, stijgt. Dat maakt dat het steeds moeilijker wordt voor leerlingen om zich tussen de niveaus te bewegen. School wordt door deze ontwikkeling steeds minder een sociale ontmoetingsplaats die een afspiegeling is van de groepen in de samenleving.

Daar komt bij dat niet elk kind dezelfde ondersteuningsmogelijkheden heeft; ouders met een bovengemiddeld inkomen kunnen makkelijker de financiële keuze maken om bijles te betalen. Ook hebben zij vaker het netwerk en de taalvaardigheid om succesvol op te komen voor de belangen van hun kind. Al deze factoren maken dat er sprake is van een ongelijke verdeling van de kansen.

Hoe kun je als school omgaan met deze situatie?

Als school zou je ieder kind dezelfde kansen kunnen bieden om zich te verbeteren waar mogelijk. Er wordt dan geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende groepen leerlingen. Kinderen met een thuisomgeving waar extra begeleiding kan worden ingezet en met een helpend netwerk, krijgen op school dezelfde ontwikkelingsmogelijkheden als de kinderen die die voordelen niet hebben. Dit is een aanpak die we jarenlang in Nederland hebben gestimuleerd vanuit het motto; gelijke kansen voor ieder kind. Hier zit een mooie gedachte achter, maar het betekent in de praktijk dat de verdeling van de kansen ongelijker wordt. Leerlingen met een gunstige uitgangspositie krijgen evenveel kansen als leerlingen met een minder gunstige uitgangspositie. Daarmee komen hun daadwerkelijke kansen niet dichter bij elkaar.

Je zou er als school ook voor kunnen kiezen om uit te gaan van het principe; een eerlijke aanpak is niet hetzelfde als een gelijke aanpak. Waar nodig zorg je ervoor dat bepaalde leerlingen extra kansen krijgen om zich te ontwikkelen en andere leerlingen bied je die extra kansen niet aan, omdat ze het ook minder nodig hebben. De leerlingen met een gunstige uitgangspositie krijgen een ander aanbod qua kansen als de leerlingen met een minder gunstige uitgangspositie. Die leerlingen bied je soms iets meer. School stimuleert daardoor dat er een eerlijkere verdeling van de kansen ontstaat.

Hoe doen we dat op X11?

We vinden dat elk kind gelijkwaardig is en dat de aanpak eerlijk moet zijn. Maar een eerlijke aanpak is niet hetzelfde als een gelijke aanpak. Dat zie je aan de keuzes die we daarin als school maken;

  • We ontwikkelen passende routes voor iedereen, maar hebben geen individualistisch onderwijs. Leren doe je altijd samen.
  • Cognitieve ontwikkeling wordt als even waardevol gezien als bijvoorbeeld je sociale, technisch en creatieve ontwikkeling
  • Er is veel waardering en ontwikkelmogelijkheid voor de diverse eigenschappen van alle leerlingen. Dat kan gaan over creativiteit, sociale vaardigheden en/of praktische of theoretische verdieping.
  • Samen leren is onze visie, middel en een doel, je bent al onderdeel van de maatschappij en we vinden samen leren (leren) en leven enorm belangrijk
  • We bieden begeleiding daar waar jij het nodig hebt en op het moment dat dat nodig is; dat kan zijn op het gebied van taal, zelfkennis, rekenen, reflecteren, omgaan met emoties, uitten van creatieve gedachtes, etc. Dit is voor iedereen anders en daar heeft iedere leerling een ander tempo en een passende aanpak voor nodig. Hierin zijn we niet op zoek naar een gelijke aanpak maar naar een eerlijke aanpak.
  • We leren en maken zoveel mogelijk op school, want thuissituaties zijn erg divers. In de toekomst willen we daarom ook meer stille leer/werkplekken creëren (hier is nu te weinig ruimte voor)
  • We houden rekening met de verschillen tussen leerlingen en zullen leerlingen daarom ook verschillende kansen bieden. De eerlijke aanpak is daarin dus niet hetzelfde als voor ieder kind dezelfde aanpak.
  • We hebben haalbare en uitdagende verwachtingen van alle leerlingen, maar wel op allerlei diverse gebieden. Wat je aandacht geeft groeit en we zijn trots op de diversiteit aan kwaliteiten van alle leerlingen op X11.
  • Inloopuren; dit werkt als een gelijkmaker, je bent als leerling niet aangewezen op het zelf regelen van je bijles maar je kunt met je schoolgenoten samen kiezen om tijdens een inloopuur extra in je eigen ontwikkeling te investeren.
  • Je blijft niet zitten. Je moet kunnen leren zonder de dreiging van het moeten overdoen van een schooljaar.
  • Je krijgt altijd de mogelijkheid om je vakken op een hoger niveau af te sluiten.
  • We zijn een lerende community waar je jezelf, je talenten en elkaar beter leert kennen, in plaats van de plek waar je op de meest effectieve manier naar een zo hoog mogelijk diploma wordt geloodst.

We zijn niet alleen maar tevreden over wat en hoe we het doen rondom inclusiviteit en de eerlijke verdeling van kansen. Zo zien we dat een klas op X11 nog steeds X1A of X1J heet en die letter zegt iets over de niveau-adviezen waarmee leerlingen op X11 binnenkomen. Daar zouden we in de toekomst nog zeker wat aan kunnen doen. We zouden veel liever zien dat leerlingen in dwarsverbanden samen leren. We willen dat álle leerlingen met elkaar leren. Hierdoor hebben leerlingen vaker contact met leerlingen van allerlei achtergronden en met allerlei vaardigheden. Dit gebeurt nu bij bijvoorbeeld keuzevakken, maar dit kan zeker nog veel vaker!

We willen dat alle leerlingen leren hoe ze meer grip kunnen krijgen op hun leven. Nu merken we nog te vaak dat het regelen van bijvoorbeeld een stage of een leerwerkplek lukt als de leerling assertief is, of als ouders de leerling hierin ondersteunen. Dat past niet goed bij de inclusieve school die we willen zijn. Daarom willen we in ons onderwijsaanbod stimuleren dat alle leerlingen leren hoe ze zulke kansen voor zichzelf kunnen realiseren. Het is een vaardigheid waar je veel aan hebt in onze maatschappij.

Ook willen we bijvoorbeeld de mogelijkheid creëren om je tempo aan te kunnen passen, zonder dat je blijft zitten. Leren verloopt niet volgens een uit te stippelen pad en het is fijn als je ergens wat langer over mag doen zonder dat dit nare gevolgen heeft voor je sociale ontwikkeling. Dit zijn een aantal voorbeelden van vraagstukken waar we mee aan de slag willen de komende jaren.

Een lastig vraagstuk;

Als je ieder kind op dezelfde manier kansen biedt en gelijk ondersteunt hoef je niet te kiezen. Als je kiest voor een ongelijke aanpak, dan heb je daarin lastige keuzes te maken. Waar leg je als school de grenzen? Hoe bepaal je welke leerlingen de extra kansen wel krijgen en welke leerlingen niet? Het is iets wat onwennig voelt en waar veel zorgvuldigheid bij komt kijken.

Hierin willen we optrekken met leerlingen en ouders. We zullen ons best moeten doen om op verschillende manieren en via allerlei wegen leerlingen en ouders bij dit vraagstuk te betrekken. Dit artikel is niet de enige manier waarmee we dit willen bereiken. Niet iedereen zal dit artikel lezen, of gebruik maken van de uitnodiging om hierover mee te denken. Maar mocht je naar aanleiding van dit artikel wel willen bijdragen aan het gesprek hierover, neem dan contact op met Marion.

Marion Willemsen is docent bij X11

Reageer op dit artikel

Ook interessant