Heeft het onderwijs een inbreng in de opvoeding van het kind?
In Nederland is de discussie gaande over de taak van de leraar in de opvoeding. Moet de leraar een inbreng hebben in de opvoeding van het kind of heeft een leraar deze al automatisch, en zo ja: welke soort inbreng dan? Luuk schreef er een stuk over in de lessen Maatschappijwetenschappen.
We kunnen wel vaststellen dat hoe men zich in Nederland gedraagt in de basis wijst op de opvoeding vanuit het gezin. We zijn een vrij land, een land wat privé en samenleving in principe gescheiden laat. Dat is naar mijn mening een goed standpunt waar ik het ook mee eens ben. Maar een gezin is niet altijd in staat is om over de opvoeding van een kind te voldoen. Dit omdat de gezinssituatie niet in orde kan zijn, waardoor het kind soms “fout” gedrag aangeleerd krijgt of dat het kind binnen de thuissituatie mishandeld wordt en geen thuishaven heeft.
Maar wat is opvoeding eigenlijk precies? Daar zitten verschillende betekenissen aan. De een noemt het het bijbrengen van gedrag, en de ander praat over de omgang met emoties, welk gedrag toelaatbaar is. Maar is het niet beide?
Er wordt vaak ingebracht dat de leraar een taak in de opvoeding heeft. Maar een taak is misschien geen goed woord. Het is naar mijn mening meer een gebeurtenis die het opgroeien eigenlijk vanzelf met zich mee brengt. Kinderen gaan naar school, en daar hoort nou eenmaal bij dat hen ook gevraagd wordt met een ander perspectief de samenleving te leren kijken. De samenleving leert begrijpen uit een ander oogpunt dan thuis aangeleerd.
Je krijgt aangeleerd dat het belangrijk is dat je naar een ander luistert
Docenten gebruiken hun aangeleerde vaardigheden om kinderen verschillende maatschappelijke perspectieven voor te leggen. Dit door middel van debatten, conversaties en andere middelen die bijdragen aan een bredere algemene kennis. Het kind leert daarbij een gesprek op normaal niveau te voeren. Het kind leert daarbij natuurlijk nieuwe opvoedingsregels, doordat het bijvoorbeeld uit de les gestuurd word. Een klein voorbeeld, maar tegelijkertijd wel op langer termijn een grote betekenis voor de resultaten van iemand zijn of haar verdere levensloop. Je krijgt aangeleerd dat het belangrijk is dat je naar een ander luistert. Of dat het kind op school word gewezen op het niet mogen uitsluiten van anderen kinderen. Sluit een ander niet uit, maar speel samen.
Het is dan ook zo dat dan het onderwijs ook een plicht heeft om zoveel mogelijk proberen op het gewoon maken van de discussie over maatschappelijke problemen in te zetten. En waar mogelijk dienen zij een leerling dan ook te ondersteunen bij gezinsproblemen, al is dit natuurlijk uiteindelijk niet een verantwoordelijkheid van de school. De school is ervoor gemaakt om je te onderwijzen op verschillende onderwerpen, een idee van samenwerken en een medelevend gevoel bij te brengen. Niet om een kind te begeleiden in de gezinsopvoeding. Daar zijn ze simpelweg niet verantwoordelijk voor.
De thuissituatie is toch echt iets wat opgelost moet worden door organisaties die daarvoor aangesteld zijn, al dan zoveel mogelijk door het gezin zelf natuurlijk. Of in ieder geval, tot in hoeverre dat mogelijk is.. Wel heeft de school naar mijn mening een plicht om ervoor te zorgen dat een kind zich op school thuis voelt. Dat de school in moet grijpen bij organisaties als blijkt dat de thuissituatie van een kind niet in orde is, en daarbij zorgen dat er een vertrouwenspersoon is, of een kind terecht kan bij een instantie die ervoor bedoelt is daarbij te “helpen”. Ze zijn daarmee een directe verbinding.
Kinderen gaan immers naar school om zich ook thuis te voelen, zeker wanneer deze plek er thuis niet voor hen is moeten zij ondersteund worden in hun gevoelens, gedachtes en hun waarden.
Verder krijgen kinderen in de lessen natuurlijk ook veel mee aan “opvoedingsregels”. Veel schoolprojecten zijn gericht op samenwerken, leren presenteren en je eigen mening kunnen vormen. Bijvoorbeeld een vak als verzorging, dat leert hoe je je lichaam onderhoudt en verzorgd. Of bij Lichamelijke Opvoeding, waarbij je ook leert praten over je onzekerheden tegen het verliezen bijvoorbeeld. Of je frustraties leert omzetten in een spelletje of oefening.
Op de basisschool leer je vooral dat je anderen niet mag uitsluiten, hoe om te gaan met anderen en verder natuurlijk ook dat je samen moet delen. Op de middelbare school wordt op deze gedragsregels dieper ingegaan en ga je ermee werken. Je leert de wereld kennen, zoals deze is als je volwassen bent. Dit is bruikbaar voor later, als je gaat studeren of naar de universiteit gaat.
Zelf ondersteun ik het idee dat een leraar kinderen moet begeleiden op school
We kunnen eigenlijk ook wel vaststellen dat ieder persoon een onderdeel is in de opvoeding van een kind. Is het niet je klasgenoot die iets met je deelt, dan wel je tante die je leert dat je de hand schud met een vreemde. Iedereen leert elkaar graag dingen, en de een doet dat anders dan de andere. En van de een leer je daardoor dus weer andere dingen, dan van de ander.
Zelf ondersteun ik het idee dat een leraar kinderen moet begeleiden op school, en ook dat een kind in feite door ieder persoon opgevoed word. Dit geldt dus ook voor de school. Wel vind ik dat een school zich niet dient te bemoeien met de directe gezinsopvoeding. Ze zijn daar niet verantwoordelijk voor, want ze zijn simpelweg opgeleid om te onderwijzen en daarbij basisprincipes mee te brengen en emancipatieoverdracht te verwezenlijken. Wel is het een must dat een school natuurlijk altijd een thuishaven voor de leerling moet hebben. Zeker omdat kinderen dit dus niet altijd thuis hebben
Mijn conclusie: Ja, het onderwijs heeft zeker een socialiserende functie in de opvoeding van het kind, al dan niet in een directe vorm. Het onderwijs vormt het kind door het voor te bereiden op het latere leven en zorgt dat iedereen klaar is om de “volwassenwereld” tegemoet te komen.